
Voor dit blogverhaal heb ik het mooie en informatieve boek ‘Healthy Living with Bipolar Disorder’ erbij gepakt, uitgegeven door de International Bipolar Foundation (IBPF, Verenigde Staten). IBPF biedt een wereld van hoop, middelen en ondersteuning voor mensen met een bipolaire stoornis en hun omgeving. Toen ik het woord ‘Healthy’ zag staan heb ik het boek uiteraard dírect besteld. Als ik het me nog goed herinner heb ik het zelfs gratis opgestuurd gekregen. Een tip om te lezen!
Het boek is geschreven door meerdere auteurs, zoals professoren, psychologen, psychiaters en ervaringsdeskundigen en juist deze samenwerking maakt het voor mij interessant. Een (goede) samenwerking van specialisten met mensen die te maken hebben met bipolariteit is wat een dergelijk boek compleet maakt voor mij: feiten door middel van gedane onderzoeken en daarnaast persoonlijke ervaringen.
Stigma
Helaas hebben mensen met een psychische aandoening regelmatig te maken met stigma: een negatief vooroordeel dat leeft onder een bevolkingsgroep wat vooral onbewust gebeurt.
Mensen stigmatiseren gebeurt al eeuwen. Het door Erving Goffman (hij was een Canadees -Amerikaanse socioloog, schrijver en sociaal psycholoog) gedefinieerde stigma is een attribuut, gedrag of reputatie dat op een bepaalde manier sociaal kwalijk wordt genomen: het zorgt ervoor dat een individu mentaal door anderen wordt geclassificeerd in een ongewenst, afgewezen stereotype in plaats van in een geaccepteerd, normaal stereotype.
Het doel van mijn blog en Instagram account is onder andere het bewust worden van de vooroordelen rondom dit onderwerp en vervolgens het reduceren van stigma rondom mentale aandoeningen. Het lijkt me dan ook goed om hier op mijn blog alvast een start te maken.
Mythes en feiten
Om te beginnen bestaan er verschillende mythes rondom mentale aandoeningen. Mythes zijn verhalen/uitspraken die niet waar zijn. Hieronder een aantal voorbeelden van mythes en de daaropvolgende feiten die de mythes weerleggen:
Mythe #1: Psychische ziektes zijn geen medische aandoeningen zoals hartziektes en diabetes. Mensen die een psychische aandoening hebben, zijn gewoon ‘gek’.
Feit: Hersenaandoeningen, net als hartziektes en diabetes, zijn legitieme medische ziektes. Onderzoek laat zien dat er genetische en biologische oorzaken zijn van psychische aandoeningen en deze kunnen effectief worden behandeld.
Mythe #2: Een mentale ziekte is het resultaat van slecht ouderschap.
Feit: De meeste experts op dit gebied zijn het erover eens dat een genetische gevoeligheid, gecombineerd met andere risicofactoren, leidt tot een psychische stoornis. In andere woorden: mentale ziektes hebben een fysieke oorzaak.
Mythe #3: Depressie is het resultaat van een zwakte in iemand zijn persoonlijkheid of van een ‘karakterfout’. Mensen met een depressie kunnen hier gewoon vanaf komen als ze maar hard genoeg hun best doen.
(Dit vind ik overigens wel één van de meest vreemde en bijzondere uitspraken hoor. Ik heb snoeihard mijn best gedaan, mijn persoonlijkheid/karakter proberen te
veranderen en ontiegelijk vaak met mijn vingers geknipt om er ‘gewoon’ maar vanaf te komen. Mijn duimen en middelvingers totaal aan gort, nul resultaat.
Niet enorm relevant, wel grappig: allemansvriend Google leerde me zojuist dat het
vingerknippen is en niet vingersnippen. Apart maar zo leer je nog eens wat! Mooi
man.)
Feit: Depressie heeft niets te maken met lui of zwak zijn. Het is het resultaat van
veranderingen in de hersenchemie of in de breinfunctie en medicatie en/of
psychotherapie helpt vaak voor mensen om te herstellen.
Mythe #4: Depressie en andere ziektes, zoals angststoornissen, treffen geen kinderen of adolescenten. De enige problemen die zij hebben zijn gewoon onderdeel van het opgroeien.
Feit: Kinderen en adolescenten kunnen zeker psychische aandoeningen ontwikkelen. Een deel van deze groep heeft een psychische stoornis die ernstig genoeg is dat het problemen oplevert in het dagelijks leven.
Het vermindert de kwaliteit van leven aanzienlijk. Echter, alleen een deel van de kinderen en jongvolwassenen krijgt de behandeling die ze nodig hebben omdat de klachten die zij ervaren niet worden opgemerkt of serieus worden genomen.
Wanneer iemand, ook een kind of een jongvolwassene, aangeeft dat hij of zij het
leven niet meer leuk vindt, is het echt belangrijk dat dit serieus wordt genomen.
Nogmaals: er is professionele hulp en het kan goed behandeld worden. Fijne
wetenschap toch?
Mythe #5: Wanneer je een mentale aandoening hebt, kun je gewoon doen alsof er niets aan de hand is. Behandeld worden voor een dergelijke ziekte betekent dat een persoon op de één of andere manier heeft gefaald of zwak is.
Feit: Een serieuze mentale aandoening kan niet worden weggewuifd. Het probleem negeren zorgt er ook niet voor dat het verdwijnt. Hoe graag je dat ook zou willen.
Regelmatig heb ik zelf nog de neiging om het weg te willen stoppen. Ik wil gewoon dat het er niet is. Is dat handig en helpend? Zeker niet. Ik kies voor hulp omdat ik een leuk en fijn leven wil hebben en dat gaat hem niet worden als ik ‘stoer’ probeer te doen en te doen alsof ik nergens last van heb.
Veel mensen zeggen dat het moedig is om professionele hulp te zoeken. Voorheen was ik hier aardig sceptisch over aangezien ik van jongs af aan het liefst alles zelf wil doen en ook wil oplossen. Nu vind ik dat wel degelijk moedig: aangeven dat je hulp nodig hebt is 100% moedig, je hoeft het niet allemaal alleen te doen en je hoeft ook echt niet alles zelf te kunnen. Er zijn altijd mensen die je willen en ook kunnen helpen. We leven met elkaar op deze aardbol, samen staan we sterker.
Het brein is ook kwetsbaar
Soms is het makkelijk om te vergeten dat het brein, net als alle andere organen in het menselijk lichaam, kwetsbaar is voor ziektes. Mensen met psychische stoornissen vertonen vaak verschillende soorten gedrag, zoals extreme somberheid en prikkelbaarheid, en in ernstigere gevallen kunnen ze ook last hebben van hallucinaties en totale terugtrekking. In plaats van medeleven en acceptatie van anderen, kunnen mensen met psychische stoornissen vijandigheid, discriminatie en stigma ervaren.
Stigmatiseren en (directe) omgeving
We stigmatiseren vrienden, familieleden en andere mensen in onze maatschappij. Waarom doen we dat? Wat is daar precies de reden van?
Verkeerde informatie, een gebrek aan educatie, onwetendheid of de behoefte om ons superieur te voelen. Dat betekent dus dat we neerkijken op mensen met een psychische kwetsbaarheid en dan is gelijkheid van de mens ver te zoeken. Persoonlijk vind ik dat een vorm van arrogantie en dat maakt ons geen leuker en vriendelijker mens. Zelf zouden we ook niet zo behandeld willen worden en gevoelens hebben van schaamte evenmin. Bovengenoemde punten kunnen allemaal redenen zijn om te stigmatiseren.
Media
Ook de media zijn verantwoordelijk voor de misvattingen over psychische aandoeningen die zij laten zien. Zowel de kranten als televisie hebben de neiging zich te concentreren op degenen die geweldsmisdrijven plegen in plaats van degenen met psychische aandoeningen die bijdragen aan onze samenleving. Deze zelden gepleegde misdaden worden op sensationele wijze laten zien in talkshows, in het nieuws en op de omslag van populaire magazines.
Bij de meeste gepleegde misdaden die in onze samenleving voorkomen spelen psychische ziekten geen rol. Dat elke psychische ziekte een verhoogde kans van geweld met zich meebrengt is een verkeerde aanname en dat is in veel onderzoeken dan ook onjuist gebleken.
Uit recent onderzoek blijkt dat mensen met een ernstige psychische aandoening 2,5 keer meer kans hebben om het slachtoffer te worden van geweld dan andere mensen uit de samenleving. Meestal gebeurd dit wanneer factoren zoals middelengebruik, een voorbijgaande (gezonde) leefstijl en armoede aanwezig zijn. Deze factoren maken personen met een psychische aandoening kwetsbaarder om mishandeld te worden en om, als reactie op de mishandeling, mogelijk geweld te gebruiken.
Slechts een deel zoekt hulp
Statistieken laten zien dat slechts een deel van de mensen met een psychische aandoening een behandeling zoekt, ondanks het alarmerende aantal personen. Volgens Dr. Thomas Insel van de NIMH (National Institute of Mental Health), is de psychiatrie de enige optie om een dergelijke aandoening te behandelen. In feite bestaat er een groter (zelf)stigma op de behandeling van mentale ziektes binnen de psychiatrie dan voor het daadwerkelijk hebben van een aandoening.
Hoewel er veel redenen zijn voor de verschillen in hulpzoekgedrag, kan stigma voorkomen dat mensen de hulp krijgen die ze nodig hebben. Mensen met een psychische stoornis kunnen zich op dezelfde manier buitengesloten voelen en zich schamen voor het hebben van een psychologisch of emotioneel probleem.
Deze drempel om hulp te zoeken kan een rimpeleffect hebben. Sommige mensen proberen misschien hun “probleem” aan te pakken met drugs of alcohol, die beide de ziekte alleen maar verergeren door de gevoelens van verdriet en moedeloosheid te vergroten. Onbehandeld wordt de ziekte alleen maar erger en veroorzaakt meer isolatie, emotionele pijn en angst. Sommigen zien zelfs geen uitweg meer en hebben niet meer de wens om te willen leven.
Stigma belemmert herstel
Het stigma belemmert herstel waardoor de sociale status, het sociale netwerk en het zelfrespect van individuen worden aangetast die allemaal bijdragen aan vervelende gevolgen. Voorbeelden hiervan zijn: werkloosheid, isolatie, uitstellen van hulp zoeken, verergeren van symptomen, langdurig beloop en vermijdbare ziekenhuisopnames.
Deze neerwaartse spiraal heeft gevolgen voor iedereen. Het gezinslid, de vriend of baas die niet op de hoogte is van de ziekte van de persoon kan gedrag verkeerd interpreteren en opnieuw verkeerd beoordelen.
Wat kunnen we als maatschappij doen om stigmatisering verder de kop in te drukken?
Josien Gerritsen, redactielid van het nieuwsblad PLUSminus (voor mensen met een bipolaire stoornis en betrokkenen), noemt een aantal goede opties:
– Ons bewustzijn en kennis over stigma vergroten.
– Het onderwerp bespreekbaar maken.
– Een luisterend oor bieden aan iemand met een mentale kwetsbaarheid.
– Nagaan of je zelf stigmatiseert. Wellicht doe je dit namelijk onbewust.
Vriendelijkheid, behulpzaamheid en gelijkwaardigheid: zullen we daar samen, als maatschappij zijnde, (nog) wat meer naar streven?